BOSANSKI

DE MICROPROCESSOR

Microprocessor of  CPU (central processing unit):
"Geminiaturiserd schakeling waarin alle elementen in één enkele geïntegreerde schakeling zijn opgenomen."

KORTE UITLEG 

Centrale eenheid:
Bestuurt het lezen, vertaling en uitvoering van het programma.
Voor ons best bekende processors zijn:
De microcontrollers van de familie 80xxx de 8031 is een van of microprocessors van het type 80386,80486, 80586, 6x86, enz.....

Coprocessors:
Systeem voor een welbepaalde taak. Wordt in parallel op de centrale eenheid geplaatst.
Voorbeeld : Coprocessor van het type 80387. Vandaag meeste processors hebben reeds een ingebouwde coprocessor.

Het Geheugen:
Dient voor de stockeren van de gegevens of van de programma's. De twee voornaamste: het permanent geheugen en het niet-permanent geheugen (dwz. het geheugen dat verdwijnt bij het verdwijnen van de voedingsspanning).
Voorbeeld: RAM-geheugen (niet-permanent) en permanent ROM, PROM, EPROM

Randapparatuur:
Zij laten het systeem toe te communiceren naar buiten toe. Voorbeelden van randapparatuur: Ingang/Uitgang (PIO),Serie/Parallel (UART, USART of  PPI), Tellers/Timers (CTC),..enz.

VOORBEELD VAN EEN SYSTEEM:

1. Centrale eenheid: controleert het hele systeem.
Voorbeeld : 80286, 80386, 80486, 80586, ..., 6x86 .....Pentium II, Pentium III, Pentium IV.......

2. Omschakelaars: laat de scheiding toe van de gegevens en de adressen in geval de Centrale Eenheid geen totaal onafhankelijke bus heeft.
3. Programma geheugen: bevat het hele uit te voeren programma.
Voorbeeld : een EPROM wordt vaak gebruikt.
Voorbeeld : 2764, 27C256, 27512, ... , 27C2048, 27C4096, 27C8192, ....enz...

4. Geheugen van de gegevens: stockeert gegevens in de RAM's.
Voorbeeld : een RAM 4146, 26V16405EJ, MS14256B, 53C404HK60, ....

5. Randapparatuur: voor alle uitwisseling naar buiten toe.
Voorbeeld : een ADC 0804, die een spanning omzet in code hexadecimaal.

6. Decoder: selecteert een "blok" . Opmerking: blok is b.v.. RAM of randapparatuur.

7. Adresbus: geheel van de leidingen die toelaten de lijn te bepalen opgegeven door de besturing. Het is langs deze bus dat de centrale eenheid de randapparatuur kiest met dewelke hij wenst te communiceren.

8. Gegevensbus: geheel van leidingen die de uitwisseling van gegevens en programmacodes toelaten. Het is langs deze bus dat gegevens voor een programma gelezen worden.
9. Controlebus: Deze bus verenigt alle informatie van de gegevens/besturing en oproepsignalen aan de centrale eenheid (b.v.: onderbrekingen).
Voorbeeld : een randapparaat wil communiceren met de centrale eenheid om aan te melden dat een nieuwe waarde aanwezig is. Deze zal een onderbrekingslijn activeren om aan de centrale eenheid te melden dat een informatie beschikbaar is.

10. Quarts clock timer: geeft een referentie van tijd aan de centrale eenheid.
Voorbeeld : een kwarts van b.v. 33 MHz,  66 MHz of 133 MHz, 266, ...enz.

11. Bewakingseenheid: let op de voedingsspanning en het goede verloop van het programma.

---

BOSANSKI-BOSNISCH